Maar al te vaak vraagt men om een foto of een echo. Ik leg dan uit dat dit voorafgegaan dient te worden door een klinisch kreupelheidsonderzoek. We moeten eerst weten waar de pijn vandaan komt. Buigproeven, uitverdoven etc. Je moet immers weten dat van de beelden die we maken, op 95% niets te zien is. Aan de andere kant zeggen we vaak dat we bij sportpaarden altijd wel iets vinden, maar dat deze bevindingen niet altijd relevant zijn voor het orthopedisch probleem dat we ervaren.
Het summum wat ik heb meegemaakt was een hoefbeenfractuur bij een aankoopkeuring. Het paard liep prima. In het kader van een keuring is dit uiteraard een verhoogd risico, maar we moeten wel vaststellen dat een niet iedere afwijking direct een oorzaak is van kreupelheid.
Ik heb ook altijd grote bewondering voor fysiotherapeuten die zeer nauwkeurig de locatie van pijn kunnen bepalen. Natuurlijk kunnen ze met de handen niet zien wat er is en hoe erg, maar in het onderzoek kan het een fijne aanvulling zijn en in de opvolging van de blessure een goede leidraad.
Je moet ook weten dat bij het herstel van een letsel, de klinische vooruitgang voorloopt op wat we op beeld zien. Neem nou een peesletsel in de oppervlakkige buiger. Een fors letsel is in de eerste 6 weken nog goed zichtbaar, maar de kreupelheid zal na 2 weken rust al aanzienlijk minder zijn. Hier is dan het belang van beeldvorming duidelijk. Het kan namelijk aangeven wanneer we met een acceptabel risico het werk weer kunnen hervatten. Het geeft ook aan dat het een risico kan zijn om een kreupel paard zonder diagnose rust te geven om vervolgens het werk weer te herpakken. Deze paarden zijn fris en ongecontroleerd terwijl ze toch echt een zwakke plek hebben. Risico op groot letsel is dan het resultaat. Aan het einde van het verhaal is in het onderzoek de beeldvorming onlosmakelijk verbonden aan het klinisch onderzoek.
Meer informatie? Bezoek mijn website of stuur een mail naar frank@vanleeuwenvoorpaarden.nl
Andere artikelen van Frank van Leeuwen: