Onlangs deed de rechtbank Noord-Nederland uitspraak in een zaak waarin een paard voor € 1,3 miljoen werd verkocht. Twee vragen stonden centraal: moet de verkoopopbrengst in box 1 worden belast en had de ontvangen commissie moeten worden aangeven?
Ben ik ondernemer voor de inkomstenbelasting? En als ik dat niet ben, hoe zit het dan met de BTW? Dat vragen veel paardenhouders zich af. Met name voor fokkers die meerdere veulens fokken en verkopen, en eigenaren van meerdere paarden zal dit een belangrijk vraagstuk zijn.
Het eerste onderscheid dat ik maak is het verschil tussen ondernemerschap voor de omzetbelasting en ondernemerschap voor de inkomstenbelasting. Het kan zijn dat je wel omzet hebt, maar jaar in jaar uit geen winst maakt. Dan ben je hoogstwaarschijnlijk geen ondernemer voor de inkomstenbelasting, maar wel voor de omzetbelasting. Voor de omzetbelasting is deelname aan het economisch verkeer al voldoende om onder de definitie ondernemer te vallen. Omdat ondernemers in de inkomstenbelasting delen in allerlei fiscale faciliteiten ligt die lat hoger: naast deelname aan het economisch verkeer moet er moet ook winst worden beoogd èn naar objectieve maatstaven mogen worden verwacht. Kortom, er moet sprake zijn van een bron van inkomen.
Hoe pakte dit uit in de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland?
De volgende situatie doet zich voor. Vader en moeder kopen in 2007 een paard ter waarde van € 12.500 voor hun dochter, die op dat moment hobbymatig paard rijdt. In 2009 start de dochter een onderneming waarbij zij o.a. paarden traint. Met het paard van haar ouders neemt de dochter deel aan wedstrijden. De kwaliteit van het paard blijft niet onopgemerkt, waarop de ouders in 2011 en 2013 diverse biedingen krijgen op hun paard. Deze biedingen worden afgewezen. Uiteindelijk krijgen de ouders in 2014 een bod van € 1,3 miljoen, waarop de ouders besluiten het paard voor dat bedrag te verkopen. De dochter treedt op als commissionair en ontvangt 10% commissie van haar ouders.
De inspecteur van de belastingdienst merkt de opbrengst aan als inkomen in box 1, de rechter oordeelt echter anders. De inspecteur had onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de vader met het paard het doel had om winst te maken. Dat er winst wordt gemaakt, is niet de maatstaf.
Daarnaast laat de rechtbank de commissie die dochter door de verkoop van het paard heeft ontvangen, eveneens onbelast. De rechtbank is van oordeel dat de werkzaamheden die de dochter heeft verricht, werkzaamheden in de privé sfeer zijn. Doordat de dochter met het paard al deelnam aan concoursen, voordat zij haar eigen onderneming begon, acht de rechtbank van belang dat er sprake was van een paard in de privésfeer.
Per situatie kan de uitkomst flink verschillen. Of kun je de uitkomst laten verschillen. Heb je hier vragen over? Neem dan contact met mij op.
Tekst: Benedict Koopmans Sport & Fokkerij
Bronnen:
ECLI:NL:RBNNE:2021:396, Rechtbank Noord-Nederland, AWB – 19 _ 3691, AWB – 19_3692 (rechtspraak.nl)
ECLI:NL:RBNNE:2021:397, Rechtbank Noord-Nederland, AWB – 19 _ 3693, AWB – 19_3694 (rechtspraak.nl)